
Een schooldirecteur trekt aan de bel bij de kinderombudsman. Het gaat niet goed met een tienjarige bij hem op school. De jongen komt uit een moeilijke thuissituatie en vertoont op school agressief gedrag. De directeur vertelt dat er wel zeven instanties betrokken zijn, maar dat de hulpverlening onvoldoende verantwoordelijkheid neemt. Er is regelmatig overleg tussen de Intern begeleider van school en de hulpverlening. De betrokken Gecertificeerde instelling (de WSG) ziet de noodzaak wel in, maar pakt volgens de directeur niet door. Als het zo doorgaat moet hij de jongen schorsen van school. De directeur is bang dat het dan verkeerd afloopt en de jongen in de criminaliteit belandt.
De kinderombudsman spreekt met de WSG over de zaak. Er is nu net een nieuwe voogd betrokken die erkent dat haar voorganger er niet voldoende bovenop heeft gezeten. Er ligt nu een plan voor hulp en begeleiding dat naar alle waarschijnlijkheid snel van start kan. Zij ziet ook dat de extra ondersteuning in het verleden vastliep vanwege financiële belemmeringen, dit signaal deelde ook de directeur met de kinderombudsman.
De kinderombudsman meldt de directeur van school dat er op dit moment geen rol voor haar ligt. Belangrijk is wel dat het signaal dat hulp niet startte (mede) op financiële gronden, bij de gemeente terecht komt. De directeur heeft hier de wethouder al over aangeschreven. Twee maanden later laat de directeur weten de jongen toch te hebben moeten schorsen. School blijft voorlopig wel betrokken, met huiswerk en huisbezoeken. De directeur benadrukt nogmaals het belang van integrale begeleiding en actieve samenwerking van hulpverlening, het samenwerkingsverband en de gemeente Amsterdam.
Downloads
WSG doet onvoldoende voor een kind
Lees ook
Meer over het thema:
Column door
.jpg)