Een kind met een autisme spectrum stoornis gebruikt leerlingenvervoer met een vaste chauffeur om op zijn school te komen. Zijn chauffeur stopt met zijn werkzaamheden, vanwege onenigheid met de vervoerder. Sindsdien rijdt de jongen met een ander busje mee. Dat gaat niet zo goed. Er zijn wat incidenten tussen hem en een ander kind in het busje waar volgens zijn ouders onvoldoende doortastend op is gereageerd. De bus is vaak laat en de route is lang, wat maakt dat hij pas twee uur nadat school uit is, thuis is.

Ook gebeurt het dat zijn ouders het bericht krijgen dat hun zoon in de bus zit, terwijl school vlak daarna belt dat het busje er nog niet is en het kind nog staat te wachten. De ouders hebben al contact met de vervoerder en nemen ook het gemeentelijke team Leerlingenvervoer mee in hun klachten. Ze vragen de kinderombudsman om ook mee te kijken, omdat ze zich onvoldoende serieus genomen voelen en zich zorgen maken over de kwaliteit van het vervoer en de belangen van de kinderen.

Omdat de behandeling van de klachten nog gaande is doet de kinderombudsman geen eigen onderzoek. Wel neemt ze contact op met de ouders en het team Leerlingenvervoer. De problemen met leerlingenvervoer zijn zeer actueel en spelen landelijk. Vooral het tekort aan chauffeurs speelt hierbij een belangrijke rol. De gemeente is een grootscheepse campagne gestart om chauffeurs te werven, hetgeen langzamerhand vruchten begint af te werpen. In deze zaak wordt er uiteindelijk een nieuwe vast chauffeur aangesteld, waarna het beter gaat. De kinderombudsman blijft de bredere ontwikkelingen volgen en blijft hierover in contact met de gemeente en de wethouder.